Interview 0013 Iwan Schuttinga

www.studioschuttinga.nl

Waarom heb je voor dit vak gekozen?
‘Eigenlijk heb ik niet echt voor het vak gekózen, maar ben ik er min of meer ingerold. Ik tekende veel toen ik op de middelbare school zat en daar wilde ik wel iets mee gaan doen. Na omzwervingen via het Cibap in Zwolle en de opleiding Kunst en Design aan de NHL in Leeuwarden ben ik uiteindelijk terecht gekomen op de Academie Minerva in Groningen. Achteraf gezien was de academie wel een logische keuze. Ik had gekozen voor de opleiding grafische vormgeving, maar toen me gevraagd werd om een grafisch vormgever te noemen, had ik eigenlijk geen idee.
Wat ik vooral heb geleerd op de academie is beredeneren. Waarom maak je wat je maakt? Welk concept zit erachter? Ik hield en houd van dat conceptuele denken om dan vervolgens iets concreets te maken. Tijdens mijn stage bij Dumbar leerde ik eigenlijk pas echt wat grafisch ontwerpen was. Ik houd ervan om binnen kaders te werken en werk graag aan de hand van een opdracht. Het is geweldig om een oplossing te vinden voor het probleem dat de opdrachtgever bij je neerlegt. Als ik iets maak, gaat het me er niet om iets moois te maken omdat het mooi is, maar om iets te maken dat het probleem van de klant oplost.’

Hoe ga je te werk?
‘Ik krijg vaak al tijdens het gesprek met de opdrachtgever beelden in mijn hoofd. Vanuit dat ene beeld ontwikkelt het zich dan verder. Ik verzamel allerlei informatie om verder te komen. Ik werk vaak nauw samen met mijn studiogenoot die een communicatiebureau heeft en voor de grotere projecten brainstormen we altijd eerst flink. We pingpongen dan heen en weer en van daaruit ontstaan dan concrete beelden en voorstellen. We hebben daar verschillende rollen in – ik ben vooral de creatieveling met de wildere ideeën, terwijl zij ook heel duidelijk het oogpunt van de klant en de praktische kant voor ogen houdt. Dat is precies de goede verhouding om tot een realistisch plan te komen. Overigens speel ik datzelfde spel ook wel met andere mensen en vind het heel waardevol om te sparren. Bij kleinere projecten werk ik doorgaans vanuit mijn eigen ideeën. Ik maak vaak al tijdens het gesprek hele summiere schetsen. Ik heb een klein notitieboekje bij me waarin die kleine tekeningen staan, vaak met wat aantekeningen erbij.
Ik neem de klant graag mee in het complete verhaal, al is dat wel afhankelijk van de opdrachtgever. De ene klant moet je helemaal meenemen, terwijl de andere juist een concreet voorstel moet zien. Niet iedereen is in staat om een concept te volgen. Als je iets als voorbeeld laat zien, zal de ene begrijpen dat het om een voorbeeld gaat dat op allerlei manieren kan worden uitgevoerd, terwijl de ander zal denken dat dat is wat het wordt. Soms is een schets te vaag en een foto te concreet en dan moet je er ergens tussen gaan zitten. Ik vind het heel erg belangrijk om op een gelijkwaardig niveau te communiceren met de opdrachtgever; ik vind het belangrijk om een goede band te hebben.’

Wat typeert je werk?
‘Ik vind dat je in mijn werk niet mijn stijl moet terugzien, maar de uitstraling die bij de opdrachtgever past en zo dat de boodschap van de organisatie duidelijk naar voren komt. Ik probeer een persoonlijke band te creëren met de opdrachtgever, en houd altijd in gedachte dat wat ik maak dat ik dat voor de opdrachtgever doe. Uiteindelijk moet hij er trots op zijn.
Ik denk wel dat mijn werk altijd vrij strak en streng is en niet illustratief. Het moet helder zijn. Als het met één lijn kan, gebruik ik er geen twee.’

Wat voor opdrachten doe je graag?
‘Dat is een beetje dubbel; aan de ene kant werk ik graag voor grote corporate bedrijven aan grote campagnes en aan de andere kant houd ik ervan voor kleine organisaties en culturele instellingen te werken, omdat ik daar een persoonlijke affiniteit mee heb.
Als je voor een groot bedrijf werkt, wordt alles ook groot. Je gaat dan op een kantoor zitten en bedenkt een idee. Dat idee wordt uiteindelijk groter dan jijzelf. Dan zit er ineens een cameraman, een fotograaf enzovoort bij je aan tafel. Een klein idee groeit uit tot iets enorms en dat is fantastisch om te zien. Een filmpje dat je bedenkt blijkt uiteindelijk slechts een klein onderdeel van het geheel, waar ook een website en alle andere vormgeving uit voortkomt. En dan moet alles kloppen en op elkaar aansluiten. Elk detail moet kloppen. Het begint heel klein, wordt dan heel groot en uiteindelijk ook weer heel klein.
Ik werk geregeld voor TNT en heb daarvoor een aantal prachtige projecten en campagnes gedaan. Een van de projecten waar ik erg trots op ben, begon met de vraag om een infographic. Ze wilden graag dat elke nieuwe of uitzendkracht het magazijn in kon lopen en direct aan de slag kon gaan op basis van de instructies en aanwijzingen in de ruimte. In plaats van één infographic werden het uiteindelijk honderden iconen die in uiteenlopende samenstellingen en volgordes konden worden geplaatst in werkschema’s.
Bij culturele instellingen, zoals GRID Grafisch Museum Groningen of een kleine gespecialiseerde uitgeverij in Leiden, is de inhoud van de opdrachten heel anders. Het contact met de opdrachtgever is eigenlijk hetzelfde, maar de inhoud en budgetten zijn mijlenver verwijderd van die van grote bedrijven. Dat maakt echter voor mij niks uit. Ik ga met beide hetzelfde om.’

Wat zou je heel graag nog eens willen maken?

‘Er staat eigenlijk niet echt iets op mijn verlanglijstje. Ik los graag problemen op en vind elk probleem even interessant. Ik heb twee persoonlijke interesses, muziek en basketbal, en ik zou het wel te gek vinden als ik ooit voor een basketbalclub zou mogen werken. Ik verzamelde vroeger alle beeldmerken van de Amerikaanse clubs en zou het prachtig vinden om dat ook eens voor een club te mogen maken. Al kan het zijn dat het onderwerp te dicht bij mij ligt en dat ik er daarom helemaal niets mee kan.’

Categorie: Interviews

iconoverview img_5706 weagreemuur b1987aeadb5451041623951bdf515fdf