Interview 0007 Dirma Janse
Waarom heb je voor dit vak gekozen?
‘Ik ben naar de academie gegaan omdat ik goed kon tekenen. Ik wilde graag iets creatiefs doen, creatief bezig zijn. Ik ben begonnen met illustratie, maar ik kwam erachter dat ik geen beeldmaker ben, maar een conceptmaker. Toen ben ik overgestapt naar grafische vormgeving. Ik hield van de combinatie van logica en beeld en de communicatie daarvan. Hoe bereik ik mijn doelgroep? Vooral het conceptuele sprak me aan, ongeacht de kaders. Op de academie zijn de opdrachten heel breed en zijn ook de klanten heel uiteenlopend. Daar leer je veel van. Hoe passend kun je iets maken? Daar lag voor mij heel veel uitdaging in.
Op de academie ontstond mijn fascinatie voor techniek. Ik was me er eerder nooit bewust van geweest dat ik techniek interessant vond. Maar ik had het patentboek van Nikola Tesla gekocht en vond dat zo geweldig – al die technische tekeningen en die uitvindingen. Er ging een wereld voor me open. Ik wilde met techniek iets maken, maar ook iets moois.’
Hoe ga je te werk?
‘Ik doe heel veel onderzoek. Ik haal mijn inspiratie niet zozeer uit andere ontwerpen, maar meer uit andere disciplines, zoals wetenschap en techniek of de natuur. Ik haal mijn inspiratie bij voorkeur uit werelden buiten die van het design om. Soms kijk ik wel naar oude ontwerpen. Niet om het oude opnieuw te maken, maar om te zien wat ik kan doen met de concepten van toen, met die manier van denken. Ik verzamel veel beeld en andere documentatie, waardoor ik steeds weer op nieuwe associaties en ideeën kom. Daar maak ik een soort moodboard van. Zo ben ik bijvoorbeeld bezig met een infographic over licht. Daarvoor heb ik heel veel onderzoek gedaan en allerlei documenten en filmpjes bekeken. Het is een soort natuurlijk proces. Ik heb dan een grof idee van wat ik wil. Het concept staat vast, maar verder kan het nog alle kanten op – er is nog heel veel speelruimte. Naar aanleiding van het onderzoek maak ik de keuze of ik stilstaand of interactief beeld wil maken. Welke elementen moeten er in het ontwerp komen? En begin ik het beeld op te bouwen. Gaandeweg ontstaan nieuwe ideeën die ik ga invoegen. Soms haal ik ze er ook weer uit.
In een eigen project heb ik alle vrijheid. Dat is heerlijk. Als ik in opdracht werk, betrek ik mijn klant er zoveel mogelijk bij. Ook dan begin ik met onderzoek. Gedurende het proces leg ik bepaalde stappen beeldend uit. Ik heb in mijn hoofd wel hoe het moet, maar als ik dat dan heel conceptueel ga uitleggen in een gesprek of in een e-mail dan merk ik dat het niet overkomt. Door het idee visueel te laten zien, begrijpt de klant veel beter en sneller wat ik wil. Je komt dan veel sneller op één lijn. Communicatie is het allerbelangrijkste en als je goed kunt beredeneren waarom je iets wel of niet doet, is de kans op overeenstemming zoveel groter.
Wat typeert jouw werk?
‘Mijn werk is altijd een combinatie van ontwerp en een fascinatie voor techniek. Je ziet mijn denkwijze terug in mijn werk: je ziet de inspiratie die ik uit techniek haal. Uit machines en uitvindingen kan ik concepten halen die ik dan bijvoorbeeld in een infographic laat terugkomen. Ik denk dat mijn werk altijd iets elegants heeft en dat je er mijn fascinatie voor het verleden in kunt herkennen, zonder dat het ouderwets is. Bovendien zit er iets verfijnds in mijn ontwerpen. Ik werk bijvoorbeeld nooit met harde, felle kleuren en grove vormen. Ik kan simpelweg geen grof werk maken. Ik kreeg op de academie ooit de opdracht een poster te ontwerpen die er heel grof uit moest zien en ik kreeg het niet voor elkaar. Dat zul je dus ook niet in mijn werk vinden. Ik houd van verfijning en elegantie, zoals van Franse ontwerpen, daarin zit ook altijd iets elegants. Die verfijning bij mij uit zich in details en een zekere gevoeligheid. Er moet iets van verbeelding in zitten – bijna iets poëtisch.’
Wat voor opdrachten doe je graag?
‘Ik werk het liefste aan projecten waarbij ik complexe informatie moet vertalen naar een nieuwe vorm waardoor een bepaald begrip of data duidelijk worden en mensen op nieuwe inzichten of ideeën worden gebracht. Ik wil er graag voor zorgen dat de informatie tot de verbeelding gaat spreken. Ik zet graag mijn tanden in een lastig onderwerp. Ik vind het heerlijk om informatie te zoeken, uit te vinden wat iets is en hoe het werkt. Soms kan een grafiek zo mooi worden vormgegeven. Ik wil een snap- en woweffect bereiken.
Ik heb een absolute voorkeur voor infographics en datavisualisatie. Ik heb zo’n driekwart jaar geleden besloten me daarop te gaan concentreren en ik werk nu hard aan een portfolio en het uitbreiden van mijn netwerk. Het leuke van infographics en datavisualisatie is dat niet het plaatje, maar de informatie regeert. De keuze voor een infographic moet een toegevoegde waarde hebben. Natuurlijk kom je wel eens in de verleiding om het te mooi te maken, omdat je nou eenmaal ook van mooi beeld houdt. Maar dan kijk je er nog eens goed naar en ziet dan dat het mooie de informatie overschreeuwt en niet bijdraagt aan het verbeelden van de informatie. Ik ben geen ontwerper om mooie dingen te maken. Ik wil dat mensen iets snappen.’
Wat zou je heel graag nog eens willen maken?
‘Dat weet ik heel goed. Ik heb echt een wensenlijstje gemaakt van wat ik graag zou willen doen. Het bleef lange tijd heel abstract en toen heb ik ervoor gekozen op te schrijven wat ik nou eigenlijk zou willen doen. Ik zou heel erg graag een grote, interactieve infographic willen maken voor een interessante klant, zoals Naturalis in Leiden of een wetenschappelijke instelling. Ik zou ook heel graag infographics of datavisualisatie als ruimtelijk ontwerp willen maken, bijvoorbeeld in een tentoonstelling. Ook de combinatie van infographics en datavisualisatie spreekt me aan en daar wil ik mee aan de slag. Dat is mijn doel voor de komende paar jaar. Ik wil met mijn vak bijdragen aan het toegankelijker maken van wetenschap en techniek.’