Interview 0006 Sophie van Kempen
Waarom heb je voor dit vak gekozen?
‘Ik denk dat dit vak voor mij is voorbestemd. Oog voor detail hebben, is voor mijn een levensvorm zonder dat ik me daar continu bewust van ben. Vroeger had ik een bloemen-opa en een boeken-opa. Al op hele jonge leeftijd at ik papier. Mijn ouders hadden een boekbinderij waar ik als klein meisje rondhuppelde. Ik ben opgegroeid tussen de mooie boeken en met heel veel papier. Ik deed toelatingsexamen voor de Kunstacademie in Arnhem met een boek vol werk; dat was fase één. Aan het einde van dat boek zaten allemaal holle gaten en in een van die gaten zaten meelwormen omdat ik een huisdier had dat meelwormen at. Ik dacht daar laatst nog aan terug, toen ik als experiment voor de Lente Expo tijdens onze open ateliers een lettertype van wespen had ontworpen. Fase twee van het toelatingsexamen bestond uit opdrachten maken op de academie. Na een weekend werken werd ik aangenomen op de Kunstacademie. In 2008 ben ik afgestudeerd aan de Kunstacademie in Arnhem. Mijn werkervaring heb ik opgedaan in Parijs bij het Atelier Création Graphique, het ontwerpbureau van Pierre Bernard. Ik maakte daar o.a. brochures voor het Centre Pompidou. Daardoor ben ik nog meer van mijn vak gaan houden. Ik ben dol op mijn vak. Een goed ontwerp maakt vorm en idee tot eenzelfde beleving. Ik houd van het bedenken en ontdekken en onderzoeken van dingen. Met als eindproduct de heerlijke geur van vers drukwerk, het gevoel van mooi papier, de typografie die past bij het boek, het geluid van het bladeren. ‘Niets ruikt lekkerder dan een vers gedrukt boek. Dat is voor mij nog heerlijker dan de geur van versgebakken brood hier bij de bakker!’
Hoe ga je te werk?
‘In mijn experimentele werk en eigen geïnitieerde projecten ben ik helemaal vrij. Dat kan niet bij werk in opdracht, hoewel ik dat natuurlijk wel zo veel mogelijk probeer. Dat ik dan niet helemaal vrij ben, dat geeft mij dan juist een houvast en een uitdaging. Mijn werkwijze is een combinatie van analytisch en intuïtief ontwerp. Ontwerpers zijn vaak probleemoplossers. Het draait allemaal om het stellen van de juiste vragen. Ik ga altijd een vraaggesprek aan met de klant. Die gesprekken kunnen ook bestaan uit een wandeling, of een rondleiding in bijvoorbeeld een lab. Op die plekken ontstaan dan waardevolle dialogen. Die zijn voor mij heel belangrijk. Het zoeken naar de juiste vraag om te kunnen checken wat de opdrachtgever in gedachten heeft. Zo krijg ik antwoord op het waarom. Soms komt iemand met een bepaalde vraag bij mij, maar gaandeweg het gesprek blijkt er een heel ander onderliggend probleem te zijn. Een totaal ander medium zou op basis daarvan veel beter kunnen werken. Dat is erg inspirerend. Ik ben dankbaar voor het vertrouwen dat de opdrachtgever in mij stelt om een mooi product te kunnen ontwerpen. Dat wederzijdse vertrouwen is de basis van een solide en langdurige fijne samenwerking. Op die manier haal je het beste uit een ontwerpproces en haalt de klant het beste uit de ontwerper. Soms blijkt er ook een partner in het spel te zijn. Dan krijg ik opmerkingen en commentaar op mijn ontwerp over aspecten die tijdens gesprekken nooit eerder aan de orde zijn geweest. Als je dan doorvraagt blijkt meestal de partner te hebben meegekeken en thuis allerlei opmerkingen te hebben meegegeven. Ik vraag dan of deze partner de volgende keer mee kan komen; dat praat veel makkelijker en dan hoeft de opdrachtgever ook niet het commentaar van een ander door te geven. Vaak leidt dat tot een heel prettige en open samenwerking. Tijdens het gesprek met een opdrachtgever begint er in mijn hoofd al van alles te borrelen. Ik heb altijd een schetsboekje bij me, waarin ik de eerste ideeën teken. Daarmee ga ik op de computer aan de slag en dan vind ik het heel prettig om heel veel prints te maken van de ontwerpen en ideeën. Die prints hang ik op, zodat ik er steeds weer even naar kan kijken. Vooral bij boekontwerpen is het fijn om ontwerpen van de bladspiegels uit te printen en op te hangen. Zo zie je het resultaat beter dan op een computerscherm. Verder maak ik van een boek altijd een miniboekje, zodat ik een gevoel krijg bij het resultaat en een totaaloverzicht ervaar. Dat werkt voor mij heel goed.
Ik vind het prettig om tijdens het ontwerpproces rustpunten in te bouwen, iets even weg te leggen om er wat later weer naar terug te keren. Soms blijkt het eerste idee dan toch het beste. Die rustpunten zijn ook belangrijk voor de klant. Men moet vaak aan het ontwerp van bijvoorbeeld een nieuw logo wennen. Dat is een groeiproces wat de klant en de ontwerper samen aangaan. Soms vindt de klant het in eerste instantie even wennen omdat hij iets heel anders in zijn hoofd had, maar ik adviseer dan dat hij het ontwerp een tijdje op zijn kantoor zou kunnen ophangen. Hierdoor kan de klant er ook aan wennen en er blij van worden. Dat is heel fijn om te ervaren.’
Wat typeert jouw werk?
‘Mijn werkwijze is open en gedreven door betrokkenheid en liefde voor het vak. In mijn werk zoek ik behalve een esthetische schoonheid en functionaliteit ook een diep¬gang, vaak gekoppeld aan een breder maatschappelijk bewustzijn en filosofische insteek. Iets moet voor mij betekenis hebben. Ik weiger om zomaar platte reclame te maken. Er moet echt een idee zitten achter dat wat ik maak. Gelukkig zijn mensen die alleen maar reclame willen ook niet op zoek naar mij.
Ik hanteer een heldere stijl, waarbij de aandacht voor de afwerking in details centraal staat. Die detaillering is terug te vinden in de fijne typografie, ik hou van klassieke typografie met een hedendaagse twist. Voor vrije projecten ontwerp ik graag letters en soms gebruik ik voor een opdracht zelfontworpen letters, bijvoorbeeld in een omslag van een boek. Ik vind het prettig om de vrije hand te nemen en dan te zien dat de klant, mijn opdrachtgever, en hun publiek blij zijn met wat ik maak. Bij boeken ontwerp ik vaak twee omslagen die ik beide goed vind, zodat het proces sneller gaat. De opdrachtgever heeft dan iets te kiezen. Het komt wel voor dat een opdrachtgever iets in zijn hoofd heeft, dat ik eigenlijk niks vind. Het werkt om dat ontwerp gewoon te maken – dan kan hij zelf zien dat het niet mooi is. De stilistische kenmerken van mijn werk zijn het resultaat van een analytische en redactionele werkwijze, waarbij de vorm altijd in dienst staat van het verhaal en de bredere context die een ontwerp vertelt. Alles tezamen komt dit het beste tot zijn recht als je het volledige vertrouwen van de opdrachtgever krijgt.
Wat voor opdrachten doe je graag?
‘De afwisseling van mijn werk vind ik heel waardevol. Ik heb een grote voorliefde voor het maken van boeken. Met het ontwerpen van een boek vertel je een verhaal, het boek is de drager. Ik hou van de structuur die boeken nodig hebben, bij een boek begin je bij de inhoud, je creëert in overleg met de opdrachtgever een model. Je onderzoekt de grootte van de bladspiegel. Hoe gaat dat boek er fysiek uitzien? Is het klein, groot, dik, dun? Wat voor een soort boek is het? Wat is de marge? Kan ik de opdrachtgever overtuigen? Hoe kan ik toch een mooi en uniek boek maken binnen de opgegeven huisstijlspecificaties of het budget van een organisatie? Ik probeer altijd een nuance te zoeken op het snijvlak van wat de klant wil. Ook zoek ik naar een toevoeging die het boek uiteindelijk bijzonder en uniek maakt. Dat kan hem al zitten in een klein detail of een niet voor de hand liggende omslag of binnenwerk. Juist door de grenzen bij je opdrachtgever op te zoeken, creëer je de mogelijkheid om er iets bijzonders van te maken. Dat geldt trouwens ook bij het ontwikkelen van een nieuw logo of visuele identiteit. Ik probeer alle mogelijkheden te benutten die ik tot mijn beschikking heb van het voor het verhaal, de inhoud, indrukwekkende foto’s, bindwijze en bijzondere papieren. Op die manier maak ik een verhaal tastbaar. Ik vertel een verhaal met de boeken die ik maak, vanuit een eigen vorm die het verhaal van de opdrachtgever fysiek maakt en verder brengt. Verder maak ik steeds vaker van gedrukte romans e-boeken. Ik ontwikkel ook graag huisstijlen, visuele identiteiten die ik dan vervolgens helemaal doorvoer en uitrol binnen organisaties.
Wat zou je heel graag nog eens willen maken?
‘Er zijn ontzettend veel dingen die ik heel graag nog eens zou willen maken. Dat is echt een hele lijst. Ik zou heel graag een keer een complete visuele identiteit willen ontwikkelen voor een groot museum. Een grote expositie ontwerpen en inrichten in het MOMA. Maar om dichterbij huis te beginnen, zou ik heel graag een expositie in Museum Het Valkhof willen ontwerpen en inrichten. Of bijvoorbeeld een nieuwe munt willen ontwerpen, of het logo van de NASA wil¬len aanpakken. Ik wil een logo voor een toekomstwetenschapper maken en een typo-generator willen ontwikkelen. Misschien heeft dit iets meer uitleg nodig: ik zou graag een logo-generator willen ontwikkelen die toekomstige logo’s en typografieën kan voorspellen. Ik wil een moeilijke futurologische vraag oplossen die mensen bezighoudt en waar je niet zomaar aan voorbij kunt gaan. Maar ik wil ook verpleeghuizen persoonlijker en sfeervoller maken en daarmee de eenzaamheid wegnemen. Of wat dacht je van een logo te ontwikkelen op basis van geluid of op basis van vervuiling of verveling! Op deze manier kan ik de komende jaren volop vooruit. Ik heb eindeloos veel ideeën!
Met een scherp ontwerp en een uitgesproken design wil ik graag bijdragen aan een wereld die ergens over gaat.’