Interview 0009 Willem Kolvoort

www.willemkolvoort.nl

Waarom heb je voor dit vak gekozen?
‘Toen ik op de middelbare school zat wilde ik biologie studeren. Ik was begonnen op het atheneum, ging terug naar de havo en uiteindelijk naar de mavo die ik eerst afmaakte voor ik weer terugging naar de havo. Ik had daar tekenen als eindexamenvak gekozen en vond dat wel heel erg leuk. Ik was er ook wel goed in. Omdat ik nog steeds biologie wilde doen, ben ik na de havo toch maar weer naar het atheneum gegaan. De vijfde ging nog wel, maar uiteindelijk was ik toch niet goed genoeg in de bètavakken en heb ik besloten de biologiedroom op te geven. Ik was ondertussen twintig en wilde wel van die middelbare school af. Dat tekenen beviel me eigenlijk wel zo goed dat ik besloot me in te schrijven bij de kunstacademie. Het moest dan wel Groningen worden want daar was Vera en daar had ik al zo vaak over gelezen in OOR dat ik daar naartoe wilde. Gelukkig werd ik aangenomen. Het was 1985.
Ik koos voor de richting vrije grafiek en deed vooral lithografie en etsen. In 1987 begon ik als vrijwilliger bij Vera. Als je daar komt, begin je altijd met bardiensten en kunt er daarna allerlei andere dingen doen. Zo ging ik vanaf 1989 de Vera-krant ontwerpen. Toen ik een keer in de ontwerpruimte kwam, zag ik daar een lijstje hangen van alle concerten die gepland stonden. Op dat lijstje stonden hokjes waar mensen namen in geschreven hadden. Het bleek het lijstje te zijn waarop je kon aangeven dat je een poster wilde ontwerpen voor de band. Dat vond ik echt helemaal te gek en wilde ik ook. Ik kon alleen helemaal niet zeefdrukken. Dat had ik nooit geleerd. Ik vroeg aan iemand daar hoe dat nou moest, dat ik wel heel graag die poster wilde ontwerpen. Hij zei toen dat het geen probleem was, dat hij wel kon drukken als ik het ontwerp maakte. Dat heb ik dus gedaan. Toen hij aan zeefdrukken was, stond ik ernaast en heb gekeken. Zo heb ik een paar posters gemaakt en daarna ging ik zelf drukken. Ondertussen werk ik er bijna dertig jaar en maak ik nog steeds geregeld concertposters.’

Hoe ga je te werk?
‘Ik begin altijd met papier en potlood. Ik heb een doosje met potloden en een gummetje en maak schetsen op A5-formaat. Soms maak ik maar een of twee schetsen, maar als een band moeilijk is, kan ik heel lang bezig zijn. Bands zijn vooral lastig als ik veel bewondering voor ze heb. Ik wil altijd iets goeds maken, maar dan is het extra moeilijk.
Voor een concertposter luister ik altijd naar de muziek van de band. Meestal ken ik de muziek al wel, aangezien ik zelf kies voor welke bands ik een poster wil ontwerpen. Vaak kijk ik ook filmpjes van de band, lees de songteksten en als het echt lastig is, kijk ik op YouTube nog naar interviews met de band.
Als ik een potloodtekening heb gemaakt, werk ik hem uit in zwartwit. Ik teken met inkt en kras er delen uit weg. Vervolgens wordt zo’n zwart-wittekening ingescand en opgeblazen tot een formaat van 50 x 70 cm. Dan print ik ze op plastic vellen; ze zijn dan nog steeds alleen in zwartwit. De delen die kleur krijgen moeten apart worden gemaakt, bijvoorbeeld met Oost-Indische inkt op transparant papier of met snijfolie. Daarna kan ik gaan zeefdrukken.
Bij commerciële opdrachten, zoals bijvoorbeeld voor het educatieve spel Loco Mini, moet ik hele kleine tekeningen maken. In principe volg ik dan dezelfde methode, al maak ik de tekeningen dan juist wat groter dan ze uiteindelijk moeten worden. Ik gebruik dan een inktstift, zodat ik iets preciezer kan werken. De dierentekeningen die ik maar voor De Gelderlander zijn weer heel ambachtelijk en worden nadat ze getekend zijn met plakkaatverf gekleurd.’

Wat typeert jouw werk?
‘Ik denk wel dat mijn werk heel herkenbaar is, zeker het vrije werk, zoals dat voor Vera of de (geboorte)kaartjes die ik maak. Ik heb dan alle vrijheid en kan precies dat maken wat ik wil. In mijn werk komen heel vaak dieren voor, veel vogels en insecten. Die dieren zijn niet ‘echt’, maar vaak wel gebaseerd op echte dieren. Er moet ook altijd humor in zitten. De tekenstijl doet denken aan cartoons, met dikke contouren en felle kleuren.
Ik maak vaak gebruik van grote, egale kleurvlakken. Ik heb een ontzettende hekel aan rasters (behalve zelfgemaakte rasters). Door het gebruiken van kleurvlakken lijken de kleuren feller. Het hoeft van mij ook niet al te clean te zijn en het mag wel iets ambachtelijks hebben. Vaak gebeurt er tijdens het drukken nog wat en besluit ik dat er nog iets bij moet – een figuur of een extra kleurlaag. Een vlekje of puntje hier of daar maakt niet uit en het lijkt ook nooit of er iets is misgegaan. Het mag wel een beetje buiten de lijntjes hier en daar. Soms lijkt het resultaat wel wat op een houtdruk – door de zwarte contouren.

Wat voor opdrachten doe je graag?
Ik vind het werken bij Vera nog steeds fantastisch. Het geeft me alle vrijheid en ik mag mijn twee passies met elkaar combineren: ontwerpen en muziek. Op de een of andere manier zijn mijn posters altijd een soort zelfportret. Alle beesten hebben iets menselijks en ik herken mezelf er vaak wel in. Voor mij is muziek een van de eerste levensbehoeftes en zelfs in mijn vroegere ruimtelijke werk speelde muziek altijd een rol. Meestal was dat vooral in mijn hoofd.
Maar ik werk ook voor educatieve uitgeverijen en vind dat ook erg leuk om te doen. Mijn stijl is dan wel wat anders, maar het is ook een uitdaging om in opdracht te werken.
Ik heb de afgelopen jaren aan een fantastisch project gewerkt: het Candybeetle-project. Na zo lang posters maken voor bands wilde ik wel eens iets anders doen en het omdraaien. Ik wilde ontwerpen en bands vragen om muziek te maken bij mijn tekeningen. Ik vond uitgeverij Philip Elchers bereid om aan het project mee te werken. Ik had natuurlijk een lijstje van artiesten en bands die ik wilde vragen. De eerste die ik wilde vragen was Mark Lanegan [o.m. Queens of the Stone Age]. Samen met Evert Nijkamp zocht ik hem tijdens het Take Root-festival op in de kleedkamer en vertelde hem over het project. Tot mijn stomme verbazing zei hij dat hij het wel wilde proberen. Na hem volgden nog tien bands en artiesten. Vervolgens moest ik aan de slag en dat was nog best lastig. Ik heb er een jaar over gedaan om met goede tekeningen te komen. Ze moesten immers wel met elkaar te maken hebben. Mijn dochter tekende heel vaak lieveheersbeestjes die ze ‘snoepkevers’ noemde. Toen ik daar eens naar keek en de naam in mijn hoofd in het Engels vertaalde – candybeetle – was ik eruit. Toen waren de tekeningen er snel. Vervolgens duurde het nog een hele tijd voor alle muziek binnenkwam en moesten er nog wat wisselingen in bands worden doorgevoerd, maar uiteindelijk ontstond een fantastisch boek met elpee: Where the Candybeetle dwells…

Wat zou je heel graag nog eens willen maken?
Een project als Candybeetle zou ik heel graag nog een keer doen. Ik heb al een lijstje met andere bands en artiesten in mijn hoofd en ga er ook zeker mee aan de slag.
Verder zou ik heel erg graag kinderboeken willen maken. Geen bestaande boeken, maar zelf een mooi kinderboek maken. Zo zou ik bijvoorbeeld wel een mooie boek over de Nederlandse natuur willen maken, een boek dat voor zowel volwassenen als kinderen is. Een goed en mooi kinderboek wil een volwassene immers ook graag lezen.
Omdat ik blij word van muziek wil ik zeker ook wel meer voor bands doen – een keer een platen- of cd-hoes bijvoorbeeld. Uiteindelijk komt het erop neer dat ik vooral projecten wil doen waar ik blij van word.

Categorie: Interviews

candybeetle_omslag_willemkolvoort educatief_willemkolvoort poster_audacity_willemkolvoort poster_marklanegan_willemkolvoort